Op de rug van
Bigi Kayman
Een kleurrijk boek over de slavernij in Suriname. Dit is een van de weinige boeken die gelezen kan worden met kinderen vanaf ongeveer groep (3)-4 met als thema Slavernij.
Het boek start met een uitleg over slaven en plantages in heel begrijpelijke taal. De hoofdpersonen zijn Afi en Kofi, nog 2 jonge jongens die net als hun ouders tot slaaf zijn gemaakt. Ze werken op de suikerrietplantages van “boer Jan”.
Het leven is zwaar, boer Jan houdt, net als alle andere plantagehouders, alle opbrengst voor zichzelf en wil steeds meer en meer. De slaven moeten harder werken, anders worden de slaven gestraft. Of erger… verkocht! Dat is ook het plan voor de vader van Afi en Kofi: “boer Jan” wil de vader van Afi en Kofi verkopen! Dat laten Afi en Kofi niet zomaar gebeuren: ze vluchten naar het landje in de moerassen!
Als ze bij de rivier komen en wachten op een bootje dat hen verder brengt, zingen ze het liedje “Bigi Kaiman”. Er komt een kaaiman boven en brengt Afi en Kofi naar de overkant.
Wanneer Afi en Kofi weer aan land komen, worden ze opgewacht door de mensen die daar wonen. De ouders van Afi en Kofi worden uiteindelijk gered door de bewoners van het moeras. En zo loopt het gelukkig goed af voor Afi en Kofi en hun familie: ze zijn vrij!
De titel verwijst naar het liedje “Bigi Kaaiman”. Het verhaal gaat over dat een kaaiman de eerste gevluchte slaven (Brooskampers) naar het moeras aan de overkant bracht zodat ze konden vluchten.